Voor­dat de Cor­bu­lo­tun­nel vol­gend jaar open kan, moet er nog veel gebeu­ren. De komen­de maan­den wor­den de punt­jes op de i gezet. De men­sen van de Rijn­land­Rou­te die daar­mee bezig zijn, ver­tel­len erover in een serie arti­ke­len. Deze twee­de afle­ve­ring gaat over de tech­ni­sche installaties.
..

Rob Lee­naerts is assis­tent test­ma­na­ger van­uit COMOL5, de inter­na­ti­o­na­le aan­ne­mers­com­bi­na­tie die de Cor­bu­lo­tun­nel en de N434 aanlegt.

Egbert Aal­bers is namens de opdracht­ge­ver pro­vin­cie Zuid-Hol­land waar­ne­mer met betrek­king tot de tech­ni­sche installaties.

.
Wat ver­staan we onder de tech­ni­sche instal­la­ties van de Corbulotunnel?

Rob: “Alles wat je, naast het asfalt en het beton, nodig hebt om vei­lig door de tun­nel te rij­den. Plus wat je nodig hebt om goed te han­de­len bij cala­mi­tei­ten. Het gaat in totaal om ruim vijf­tig instal­la­ties. De drie pij­lers van elke instal­la­tie zijn de ener­gie­voor­zie­ning, de tun­nel­be­stu­ring en data­trans­mis­sie. Dat laat­ste gaat over de bestu­ring van en com­mu­ni­ca­tie met ver­schil­len­de instal­la­ties en onder­de­len van instal­la­ties. Zo moe­ten bij­voor­beeld de ven­ti­la­to­ren op de juis­te manier rea­ge­ren op de luchtkwaliteit.”

Egbert: “Ik zie de tech­ni­sche instal­la­ties als de her­se­nen, het zenu­wen­stel­sel, de bloed­ba­nen en het afvoer­sys­teem van de tun­nel. De instal­la­ties zijn voor een deel zicht­baar voor de auto­mo­bi­lis­ten die straks door de tun­nel rij­den. Denk aan ver­keers­lich­ten, ven­ti­la­to­ren en afsluit­bo­men. Maar veel is onzicht­baar. Denk aan het ver­keers­de­tec­tie­sys­teem, de afpomp­in­stal­la­ties of de over­druk­in­stal­la­tie die bij cala­mi­tei­ten rook weg­houdt uit de vlucht­rou­te. Bij de rond­lei­din­gen die we in de tun­nel gehad heb­ben, staan men­sen vaak ver­steld van wat zich alle­maal onder het weg­dek en ach­ter de tun­nel­wan­den bevindt.”

Wat moet er nog gebeu­ren op het vlak van de tech­ni­sche installaties?

Rob: “We zijn bezig met de laat­ste werk­zaam­he­den, zoals het ophan­gen van de camera’s en de instal­la­ties rond­om de dwars­ver­bin­din­gen tus­sen de twee tun­nel­bui­zen. Die maken deel uit van de vlucht­rou­te. Daar wer­ken we onder ande­re aan de con­tour­ver­lich­ting, die dui­de­lijk aan­geeft waar de vlucht­deu­ren zijn.”

Egbert: “Daar­naast zijn we sinds kort aan het tes­ten. Eerst per deel­in­stal­la­tie en daar­na alle instal­la­ties als geheel. De wis­sel­wer­king tus­sen alle onder­de­len en sys­te­men moet goed zijn, zodat bij­voor­beeld in een bepaal­de situ­a­tie de juis­te slag­boom omlaag gaat. Na het tes­ten onder­te­ke­nen alle betrok­ken par­tij­en de test­rap­por­ta­ge. Daar­mee ligt vast dat alles is getest en func­ti­o­neert zoals ver­eist. Dit vormt een har­de voor­waar­de voor het in gebruik nemen van de tunnel.”

Alle instal­la­ties en com­po­nen­ten zijn met kabels ver­bon­den. Hoe houd je die uit elkaar?

Rob: “Elke kabel is voor­zien van een unie­ke code, bestaan­de uit cij­fers en let­ters of een com­bi­na­tie daar­van. Dit code­sys­teem is voor­af vast­ge­steld. We wer­ken met veel ver­schil­len­de leve­ran­ciers, en je wil niet dat zij alle­maal met hun eigen kabel­num­mers aan de gang gaan. Ons eigen code­sys­teem is als eis mee­ge­ge­ven aan alle leve­ran­ciers. Zij gebrui­ken die num­mers op hun teke­nin­gen en bren­gen ze bij de aan­leg aan op de kabels. Zo weten we altijd pre­cies waar wat ligt.”

Wie zijn betrok­ken bij de werk­zaam­he­den aan de tech­ni­sche installaties?

Rob: “Mon­teurs, instal­la­teurs en inge­ni­eurs van hoofd­aan­ne­mer Comol5 en vele onder­aan­ne­mers. In het begin van het pro­ject zag je ze hier met gro­te sho­vels, beton­mixers en kabel­has­pels in de weer. Maar dat wordt in het ver­loop van tijd steeds min­der. Dege­nen die er nu nog aan wer­ken, arri­ve­ren in personenauto’s en heb­ben meest­al alleen nog een lap­top, meet­ap­pa­ra­tuur en hand­ge­reed­schap bij zich.”

Egbert: “En ze wer­ken op plek­ken waar ze niet zicht­baar zijn. Als waar­ne­mer krijg ik van fiet­sers of ande­ren uit de omge­ving wel eens de opmer­king: ‘de tun­nel is nog niet open, maar er gebeurt hele­maal niets meer’. Dan moet ik ze dat uit­leg­gen, dat er onder de grond nog van alles gaan­de is en dat dit eigen­lijk een span­nen­de en leu­ke fase in het pro­ject is.”

Waar­om vin­den jul­lie dit een leu­ke en span­nen­de fase?

Egbert: “Na een jaren­lan­ge voor­be­rei­ding en jaren van bou­wen gaan we nu zien of alles ook werkt zoals het bedacht is. Draait die ven­ti­la­tor wel de goe­de kant op? Ver­plaats hij wel genoeg lucht? Hangt er niets in de weg? Dat soort vra­gen kun je bij alle instal­la­ties stel­len, en we krij­gen er nu een ant­woord op.”

Rob: “Wat op papier bedacht is, wordt nu con­creet. Het gaat nu let­ter­lijk licht geven, bewe­gen, geluid maken. Alles is stuk voor stuk en fase voor fase opge­bouwd. Nu zien we dat alles zich gaat gedra­gen rich­ting het beoog­de eindresultaat.”

Jul­lie zijn sinds 2019 en 2020 betrok­ken bij dit pro­ject. Heb­ben jul­lie er leu­ke din­gen meegemaakt?

Egbert: “Als waar­ne­mer con­sta­teer ik zaken en daar stel ik dan vra­gen over. Een keer zag ik in een kabel­ko­ker onder het weg­dek een plas water lig­gen. Ik vroeg aan het pro­ject­team hoe dat kon. Wat bleek: door het gebruik van vrieslan­sen was de grond bevro­ren. Door con­den­sa­tie van de lucht was dat plas­je ont­staan. Het kon totaal geen kwaad.”

Rob: “Een indruk­wek­kend moment was de aan­komst van de cen­tra­le appa­ra­tuur van­uit de test­lo­ca­tie in Eind­ho­ven. Alles werd met con­tai­ner en al kant-en-klaar de dienst­ge­bou­wen in gehe­sen.”

Wat zijn de aller­laat­ste acties die jul­lie uitvoeren?

Egbert: “Begin vol­gend jaar zal de inte­gra­le test met de hulp­dien­sten, zoals brand­weer en ambu­lan­ces, plaats­vin­den. Dat zie ik eigen­lijk als een soort gro­te fina­le. Dan zul­len we weten of alles naar beho­ren werkt.”

Rob: “Tot nu toe zijn we voor­al gericht op het func­ti­o­ne­ren van de instal­la­ties op zich. Maar het gaat natuur­lijk ook om de orga­ni­sa­ties die er mee moe­ten wer­ken, zoals de hulp­dien­sten. Als dat bij die inte­gra­le test alle­maal goed loopt, heb­ben de instal­la­ties en orga­ni­sa­ties zich als één geheel bewezen.”