Onge­veer 20 jaar gele­den von­den er in ver­keers­tun­nels van de Alpen enke­le ern­sti­ge onge­luk­ken plaats. Als reac­tie daar­op werd Euro­pe­se en Neder­land­se wet­ge­ving opge­steld, met als onder­werp: tun­nel­vei­lig­heid. De regels uit deze wet­ten gel­den ook voor de Cor­bu­lo­tun­nel. Aan onaf­han­ke­lijk vei­lig­heids­be­amb­te Hans Jans­sens de taak om erop toe te zien dat ze wor­den toegepast.

De tun­nel­ram­pen in de Alpen leid­den tot wet­ge­ving. Daar­uit kwam de lan­de­lij­ke tun­nel­stan­daard voort. In opdracht van Rijks­wa­ter­staat werk­te Hans Jans­sens daar­aan mee. Daar­naast heeft hij veel ‘tun­ne­l­er­va­ring’ opge­daan, onder meer bij de Koning Wil­lem-Alexan­der­tun­nel in Maas­tricht en bij de reno­va­tie van de Rot­ter­dam­se Maastunnel.

Je bent onaf­han­ke­lijk vei­lig­heids­be­amb­te. Wat wordt bedoeld met ‘onaf­han­ke­lijk’?

Mijn rol is omschre­ven in de tun­nel­wet­ge­ving. Ik zie toe op de vei­lig­heid van de weg­ge­brui­kers in de tun­nel. Met het woord ‘onaf­han­ke­lijk’ wordt bedoeld: onaf­han­ke­lijk van bud­get en plan­ning. Mijn ver­ant­woor­de­lijk­heid is niet hoe duur de tun­nel is en wan­neer hij open gaat. Mijn ver­ant­woor­de­lijk­heid is wel het bewa­ken van de vei­lig­heid. Ik advi­seer hier­over de Tun­nel­be­heer­der. Die is eind­ver­ant­woor­de­lijk voor een aan­toon­baar vei­li­ge tunnel.”

Waar­om is het belang­rijk dat de Cor­bu­lo­tun­nel een onaf­han­ke­lij­ke vei­lig­heids­be­amb­te heeft?

Als dat niet zo was, zou het kun­nen dat kos­ten en plan­ning de over­hand krij­gen. Dan ga je mis­schien toe­ge­ven op de vei­lig­heid omdat bepaal­de vei­lig­heids­maat­re­ge­len te duur zijn of omdat ze het pro­ject ver­tra­gen. Van­uit mijn rol kijk ik puur naar de vei­lig­heid, zon­der ver­de­re belangen.”

Wat is er nodig voor een vei­li­ge tunnel?

Het start met een vei­lig weg­ont­werp. Ver­vol­gens heb je tech­niek nodig, in de vorm van bij­voor­beeld ven­ti­la­tie­sys­te­men, ver­lich­ting, vlucht­deu­ren, enzo­voort. Daar­naast heb je een goe­de orga­ni­sa­tie nodig die werkt vol­gens goe­de pro­ces­sen en pro­ce­du­res. En wat je daar weer voor nodig hebt, is een goed pro­gram­ma van oplei­den, trai­nen en oefe­nen. Alle betrok­ke­nen, zoals de men­sen in de ver­keers­cen­tra­le en de hulp­dien­sten, moe­ten weten wat ze moe­ten doen als er iets mis gaat. Dat moet voor de ope­ning van de tun­nel alle­maal in orde zijn. Maar ook na de ope­ning moet de vei­lig­heid natuur­lijk gega­ran­deerd blij­ven. Dus er zal altijd spra­ke zijn van onder­houd en inspec­ties en her­ha­lings­oe­fe­nin­gen. Waar nodig zul­len we altijd ver­be­te­rin­gen aanbrengen.”

Wel­ke vei­lig­heids­maat­re­ge­len kent de Corbulotunnel?

We rede­ne­ren van­uit drie zoge­he­ten ver­de­di­gings­lij­nen. De eer­ste is zelf­red­zaam­heid. Als er een inci­dent is in de tun­nel en de hulp­dien­sten zijn nog niet gear­ri­veerd, dan moe­ten de weg­ge­brui­kers zich zelf in vei­lig­heid kun­nen bren­gen. Daar heb­ben we bij­voor­beeld ven­ti­la­to­ren, vlucht­deu­ren en een omroep­in­stal­la­tie voor. De twee­de betreft de hulp­dien­sten. Die onder­steu­nen wij door hen een vei­li­ge en rook­vrije werk­plek te bie­den in de ande­re tun­nel­buis, waar het inci­dent niet heeft plaats­ge­von­den. Dan kun­nen ze van daar­uit via de door­steek ver­ken­nen en hulp ver­le­nen. Ook zijn er faci­li­tei­ten zoals blus­wa­ter­aan­slui­tin­gen. De brand­weer kan in de tun­nel bij­voor­beeld 120 kuub water per uur gebrui­ken. Ter ver­ge­lij­king: in een brand­weer­wa­gen zit door­gaans zo’n 4 kuub.”

En wat is de der­de verdedigingslijn?

Die noe­men wij: esca­la­tie voor­ko­men, klein hou­den wat klein is. We pro­be­ren het inci­dent zoveel moge­lijk te beper­ken. Dat begint met de toe­stroom van het ver­keer direct naar nul terug te bren­gen, door het ver­keer te stop­pen. Dat voor­komt ook een twee­de inci­dent in de tun­nel, bij­voor­beeld een kop-staart bot­sing. Dus we grij­pen zo snel moge­lijk maar gecon­tro­leerd in. De snel­heid van het ver­keer wordt afge­bouwd met matrix­bor­den, daar­na gaat het ver­keers­licht op rood en de afsluit­boom neer. Daar­naast zijn er hand­blus­sers en slang­has­pels aan­we­zig om een eer­ste klei­ne brand te blus­sen. En bij ern­sti­ge inci­den­ten drukt de ver­keers­lei­ding op de cala­mi­tei­ten­knop. Dan star­ten aller­lei vei­lig­heids­sys­te­men op en wor­den de hulp­dien­sten opgeroepen.”

Waar hou­den jul­lie reke­ning mee?

We heb­ben onge­veer vijf­tien scenario’s opge­steld, van een pech­ge­val en een afge­val­len lading tot een kop-staart­bot­sing en een gro­te brand, al of niet met gevaar­lij­ke stof­fen. Daar zijn we straks alle­maal op voorbereid.”

Hoe vind jij het om zo’n gro­te rol te spe­len in dit geheel?

Het is mooi en zin­vol werk. Wat het bij de Cor­bu­lo­tun­nel extra leuk maakt, is dat ik er vroeg­tij­dig bij betrok­ken ben. Dat bete­kent dat ik al onge­veer van­af het begin inza­ge kreeg in het ont­werp en de plan­nen. Daar­door kon ik al in een vroeg sta­di­um mijn advie­zen geven. Bij­voor­beeld over de vlucht­deu­ren. Con­form de wet waren die op de mini­ma­le afstand van 250 meter inge­te­kend. Maar toen ik vroeg om een eva­cu­a­tie­be­re­ke­ning, kwa­men we samen tot de con­clu­sie dat er nog één extra nodig was. Als je daar pas ach­ter komt tij­dens de bouw, kost dat meer tijd en geld. Vroeg­tij­di­ge betrok­ken­heid en open samen­wer­king wer­pen hun vruch­ten af.”

Ver­der lezen?

Dit inter­view is onder­deel van een reeks inter­views over de tun­nel­tech­niek bij de Rijn­land­Rou­te. Lees alle inter­views in het boek­je ‘Ploe­gen­tijd­rit in tun­nel­tech­niek’.