Nu de eer­ste tun­nel­buis gereed is, zijn we vol­op bezig met de inrich­ting van de tun­nel. Het weg­dek komt straks op zo’n 3 meter hoog­te, daar­on­der wor­den de beno­dig­de kabels en lei­din­gen gelegd. Dat gebeurt in kabel­ko­kers van zo’n 2,5 meter hoog. Aan weers­zij­den van de kabel­ko­kers wordt de lege ruim­te aan­ge­vuld, en daar boven­op komt het asfalt. Belang­rijk is dat het aan­vul­ma­te­ri­aal vol­doen­de ste­vig­heid heeft, om te voor­ko­men dat er zet­tin­gen optreden.

Op dit moment doen we proe­ven om de juis­te samen­stel­ling te bepa­len van het aan­vul­ma­te­ri­aal en de opbouw van het asfalt. Dat doen we in een proef­op­stel­ling op het bouw­ter­rein. Met een sleuf in de grond boot­sen we een stuk­je tun­nel na. Hier­in zijn stuk­ken kabel­ko­ker aan­ge­bracht, is er aan­vul­ma­te­ri­aal aan­ge­bracht en ver­vol­gens geas­fal­teerd. In het proef­vak zijn meer­de­re vari­an­ten voor de opbouw van het asfalt toe­ge­past. Met spe­ci­a­le meet­ap­pa­ra­tuur wor­den de proe­ven uit­ge­voerd, een zoge­naam­de FWD-meting (Fal­ling Weight Deflec­ti­on-meting). In de aan­han­ger zit een mecha­nis­me dat met gro­te kracht op het asfalt drukt. Deze krach­ten zijn ver­ge­lijk­baar met het weg­ver­keer dat straks over de weg rijdt, maar dan nog een stuk­je zwaar­der om er zeker van te zijn dat het sta­biel blijft. Daar­naast wor­den er ker­nen geboord in het asfalt en het aan­vul­ma­te­ri­aal en wor­den hier­op druk­proe­ven uitgevoerd.