Als de Cor­bu­lo­tun­nel medio 2023 open gaat, ligt er 2426 meter aan onder­grond­se ver­bin­ding. Maar wat als je er door­heen rijdt en er gebeurt een onge­luk? Tin­e­ke Wiersma, advi­seur Tun­nel­vei­lig­heid van Rijks­wa­ter­staat, over vlucht­deu­ren, dwars­ver­bin­din­gen en 196 hulpposten.

Ze werkt sinds 2008 bij Rijks­wa­ter­staat en was betrok­ken bij meer­de­re tun­nel­pro­jec­ten, waar­on­der de Leid­sche Rijn­tun­nel bij Utrecht, de Sal­landT­wen­te­tun­nel in Nij­ver­dal en -momen­teel- ook de Rot­te­me­re­tun­nel en de twee tun­nels in de Blan­ken­burg­ver­bin­ding. Bij de Cor­bu­lo­tun­nel advi­seert ze over de veiligheidsvoorzieningen.

Voor de weg­ge­brui­kers zijn in de Cor­bu­lo­tun­nel spe­ci­a­le vei­lig­heids­voor­zie­nin­gen getrof­fen. Kun je uit­leg­gen hoe die eruit zien?

Weg­ver­keers­lei­ders hou­den de Cor­bu­lo­tun­nel van­uit de ver­keers­cen­tra­le in Rhoon via camera’s 24/​7 in de gaten. Als zij zien dat er een ern­stig onge­val is, of als zij een sig­naal krij­gen via de detec­tie­sys­te­men, druk­ken zij op de cala­mi­tei­ten­knop. Met een geheel van matrix­bor­den, ver­keers­lich­ten en afsluit­bo­men wordt de tun­nel dan afge­slo­ten. De ven­ti­la­tie gaat aan en de ver­lich­ting gaat een stand­je hoger. In het geval van brand volgt eva­cu­a­tie van de weggebruikers.”

Eva­cu­a­tie … dat klinkt span­nend. Hoe gaat dat in zijn werk?

Via een geluids­in­stal­la­tie in de tun­nel horen men­sen een eva­cu­a­tie­be­richt: ‘Atten­tie, atten­tie. Ver­laat de tun­nel via de vlucht­deur’. Om de 250 meter zit zo’n vlucht­deur, dui­de­lijk her­ken­baar door­dat er in geval van eva­cu­a­tie groen licht omheen brandt. Ook wordt de loca­tie van de deur aan­ge­ge­ven met geluidsbakens.”

Waar kom je terecht als je door zo’n vlucht­deur heen stapt?

Ach­ter elke vlucht­deur bevindt zich een dwars­ver­bin­ding. Dat is in fei­te een rui­me gang, van onge­veer 3 bij 10 meter. In totaal zijn er daar acht van. Daar loop je door­heen, naar de ande­re kant van de gang. Daar zit ook een vlucht­deur. Als je die opent, kom je in de ande­re tun­nel­buis. Natuur­lijk moet daar eerst al het ver­keer uit zijn, anders ben je daar niet vei­lig. Daar­om zit op elke vlucht­deur een apar­te ver­gren­de­ling met een tijd­slot. We heb­ben uit­ge­re­kend wan­neer de laat­ste auto voor­bij elke deur is, en op dat moment wordt die deur ont­gren­deld. Dat duurt, afhan­ke­lijk van waar je bent in de tun­nel, maxi­maal 3½ minuut. Dan stap je in de vei­li­ge tun­nel­buis. Daar wordt via ver­lich­te pij­len aan­ge­ge­ven in wel­ke rich­ting je de tun­nel kunt verlaten.”

Is er wel genoeg ruim­te in die dwarsverbinding?

Ook dat heb­ben we uit­ge­re­kend. Daar­bij is reke­ning gehou­den met gro­te druk­te in de tun­nel, met bij­voor­beeld files en bus­sen. Maar zelfs als het druk is, biedt de dwars­ver­bin­ding genoeg ruim­te. Het is ook niet zo dat je daar met zijn allen een lan­ge tijd bent. Bin­nen maxi­maal enke­le minu­ten gaat de twee­de deur naar de ande­re tun­nel­buis open. Dan ver­la­ten men­sen de dwars­ver­bin­ding weer.”

Zijn er in die dwars­ver­bin­ding ook nog voorzieningen?

Er klinkt een bericht dat je even moet wach­ten tot de deur ont­gren­deld is. Zodra de ver­gren­de­ling eraf is, hoor je een bericht dat je de deur kunt ope­nen. Ook han­gen er bord­jes die de juis­te rich­ting aan­ge­ven. Een ven­ti­la­tie­sys­teem zorgt ervoor dat er over­druk is in de dwars­ver­bin­ding. Daar­door kan er geen rook binnendringen.”

Dat klinkt als­of over­al aan gedacht is. Zijn er nog meer veiligheidsvoorzieningen?

Zeker. In de tun­nel bevindt zich om de 50 meter een hulp­post. Dat is een soort kast met een nood­te­le­foon waar­mee je naar de weg­ver­keers­lei­der kunt bel­len, bij­voor­beeld als je pech hebt. Ver­der zit­ten er blus­mid­de­len in, een stop­con­tact voor de hulp­dien­sten en een aan­slui­ting voor de brand­weer. Die hulp­pos­ten zit­ten in bei­de bui­zen aan bei­de kan­ten. Aan­ge­zien de tun­nel 2426 meter lang is, heb je het over 196 stuks. En ver­der heb­ben we diver­se detec­tie­sys­te­men, bij­voor­beeld voor als voer­tui­gen stil staan, voor rook en voor als een hulp­post wordt geo­pend. Als er meer­de­re detec­ties tege­lijk zijn, wor­den bepaal­de sys­te­men zoals de ven­ti­la­tie auto­ma­tisch opge­start. Maar ik denk dat die situ­a­tie niet snel zal ont­staan, want de weg­ver­keers­lei­ders zien waar­schijn­lijk al bij de eer­ste detec­tie dat er iets aan de hand is. Van­uit de ver­keers­cen­tra­le in Rhoon zit­ten zij con­ti­nu mee te kij­ken. Een vei­lig idee!”

Ver­der lezen?

Dit inter­view is onder­deel van een reeks inter­views over de tun­nel­tech­niek bij de Rijn­land­Rou­te. Lees alle inter­views in het boek­je ‘Ploe­gen­tijd­rit in tun­nel­tech­niek’.