‘Droge voeten, schoon water’, is samengevat de taak van Hoogheemraadschap Rijnland. Het biedt onder meer bescherming tegen de zee en overstromingen, zorgt voor een goede waterstand in de polders en stedelijke gebieden en zuivert het afvalwater van alle huishoudens en bedrijven in zijn werkgebied. Voor ons project RijnlandRoute is het Hoogheemraadschap een partner van het eerste uur. Wat houdt de samenwerking eigenlijk in? Paules Dukker, senior medewerker bij het cluster Beleid & Omgeving, licht het toe.
Wat draagt het Hoogheemraadschap bij aan dit project?
Paules Dukker: “Een van onze algemene taken is om het polderwater weg te pompen en af te voeren via boezemwateren. Het waterpeil in de polders is lager dan in de boezem en kades zorgen ervoor dat het wegpompte polderwater niet kan terugstromen. Lang geleden zagen boeren hun land zakken en dan legden ze wat extra grond tegen de boezemrand. Zo zijn in de loop van de tijd de meeste waterkeringen hier ontstaan. Tegenwoordig voert het waterschap de volledige regie hierover.”
“De relatie met de RijnlandRoute gaat terug tot 2013”, vertelt Paules. “De provincie Zuid-Holland heeft destijds contact met ons gelegd, om te bespreken hoe de aanleg van de nieuwe weg het beste kan worden ingepast in het aanwezige watersysteem. Door de aanleg van de N434 worden polders doorsneden, watergangen omgelegd en een gemaal verplaatst. Tegelijkertijd moet onze bescherming tegen water in stand blijven. Al met al: een nieuwe weg met de nodige gevolgen voor de watersituatie. Daarvoor is goede samenwerking onontbeerlijk.”
Wat betekent dat concreet?
“De watergang De Veenwatering is bij de uitvoering van de werkzaamheden tijdelijk omgeleid om het aquaduct bij Stevenshof te kunnen bouwen. Toen het aquaduct gereed was, is de Veenwatering weer teruggelegd.
Voor het ontwerp van het aquaduct hebben we eerst de hoogte van de bodem van de Veenwatering als uitgangspunt genomen. Maar bij die hoogte wordt de bouw heel duur. In het eindontwerp is de hoogte aangepast door een ‘waterdrempel’ aan te brengen.
Een ander voorbeeld betreft de gemalen. Als je een polder in tweeën deelt en dus doorsnijdt, zoals noodzakelijk bij het bouwen van de tunnel, kun je het water niet meer met hetzelfde gemaal afvoeren. Door twee polders samen te voegen hebben we gebruik gemaakt van de overcapaciteit van een ander, al bestaand gemaal; een nieuwe bouwen is daarmee dus niet nodig gebleken.
Een ander gemaal lag in de weg, daarvoor moest dus een nieuw gemaal op een andere plaats komen. Die locatie pakte voor ons beter uit. Samen met de provincie hebben we gekeken naar een nieuwe locatie en expertise geleverd met het ontwerpen van het nieuwe gemaal. Een win-win situatie.”
Eerst alles op papier; daarna de aannemer ….
Paules: “Vanaf het begin hebben we dus veel samen met de provincie overlegd, ontworpen, gerekend en getekend om tot een goed pakket aan voorwaarden te komen. Die vormden een onderdeel van het contract met aannemer Comol5. Maar dan ben je er nog niet: Comol5 heeft deze voorwaarden op zijn beurt vertaald naar werkplannen, bouwtekeningen en onderbouwd met hun eigen berekeningen. Met dat totale pakket hebben ze vergunningen bij ons aangevraagd en gekregen. Pas daarna is de schop de grond ingegaan.”
Ook een rol tijdens de bouw?
“Jazeker”, zegt Paules stellig. “Papier is één, maar in de praktijk loop je tegen van alles en nog wat aan. In ons kleine team zitten drie collega’s, Alex Noort, Peter van der Putten en Anton Duijndam. Alex is vergunningverlener. Peter en Anton zijn handhaver en zij controleren regelmatig de werkzaamheden op het werkterrein van de Rijnlandroute. Zij hebben intern en extern overleg en als hinder of schade aan het watersysteem ontstaat of dreigt te ontstaan spreken zij de aannemer hierop aan en kunnen zij handhaven op grond van hun bevoegdheden.
Al terugkijken op de samenwerking bij de N434?
“Nee, terugkijken kunnen we nog niet helemaal. Onze bemoeienis neemt natuurlijk wel af, alle vergunningen zijn verleend. Peter en Anton zijn nog wel een tijdje bezig, zo tot begin 2022 schat ik in. Bij de oplevering bekijken we uiteraard nog met elkaar of er gebreken zijn die nog moeten worden opgelost. Maar ik kan nu al wel terugkijken op een hele prettige samenwerking. Bij het ontwerp en de opstelling van het eisenpakket hebben we met deskundige provincie-medewerkers samengewerkt. De houding om elkaar te willen helpen voor een goed eindresultaat is heel plezierig. Die heeft er bijvoorbeeld ook toe geleid dat we nu in ons watersysteem bij Leiden-West aan de A44-zijde een primaire watergang richting OudeRijn hebben. Een echte aanwinst voor ons.”
Peter en Anton controleren regelmatig de werkzaamheden op het werkterrein van de Rijnlandroute.
Geef een reactie