Eind april begint het transport van de tunneltechnische installaties (TTI), vanaf de testhal in Eindhoven naar de Corbulotunnel. Projectmanager Benjamin Mooijaart van aannemerscombinatie COMOL5 vertelt wat daar bij komt kijken.

Benjamin is gepokt en gemazeld op het gebied van tunnels. Zijn HTS-afstudeerproject deed hij bij de aanleg van de nieuwe Coentunnel in Amsterdam, waarna hij daar als onder meer projectleider bleef werken. Ook was hij betrokken bij de Velsertunnel en de Maastunnel. Terwijl hij ook nog met dat laatste project bezig was, stapte hij medio 2019 op de rijdende trein van de Corbulotunnel.

Het testen in Eindhoven stond toen al op het punt van beginnen.

“Klopt. Als we dat afgerond hebben, heeft het 14 maanden geduurd. Op dit moment vinden de laatste testen plaats, inclusief het hertesten van bevindingen. Dat gaat om systemen waarvan bij de eerste test niet alles naar behoren werkte. Een voorbeeld is dat bepaalde handelingen, op het brandmeldpaneel in de dienstgebouwen van de tunnel, niet zichtbaar waren in de verkeerscentrale in Rhoon. Terwijl daar juist altijd het overzicht moet zijn. Dus dat wordt aangepast en opnieuw getest, met de opdrachtgever erbij, zodat gecontroleerd kan worden dat het nu wel werkt.”

Eind februari zijn alle tests in Eindhoven afgerond. En dan?

“Dan gaan we demobiliseren. De 26 modules met TTI-systemen zijn voor het testen met allerlei kabels aan elkaar verbonden. Die gaan we aan één kant loshalen, oprollen en vastzetten aan de betreffende module. Daarna pakken we de modules in en worden ze waterdicht geseald op de vrachtwagen gezet. Zo transporteren we vanaf medio april in twee weken tijd 16 van de 26 modules naar het Dienstgebouw Oost, nabij de tunnelmond bij de A4. De overige tien modules gaan in de zomer naar Dienstgebouw West, nabij de A44.”

Die modules zijn behoorlijk groot. Hoe krijg je die gevaartes daar naar binnen?

“Van bovenaf. Om die reden zit het dak er nog niet op. Dus we takelen de modules zo van de vrachtwagens het Dienstgebouw in, naar de begane grond en het -1 niveau. Dat moet in een bepaalde volgorde gebeuren. Ook worden er brandwerende wanden tussen geplaatst. Als na twee weken alles erin zit, kan het dak erop.”

De modules in de Dienstgebouwen sturen straks de TTI- componenten in de tunnel aan, zoals de matrixborden, camera’s en ventilatoren. Hoe wordt die verbinding gelegd?

“Onder de weg, over de gehele lengte van de tunnel, loopt een kabelkoker. Om de 50 meter zitten nissen, waarin technische kasten hangen. Die kasten verbinden we enerzijds met de Dienstgebouwen. Anderzijds loopt vanaf de kasten de bekabeling naar de componenten in de tunnel. Het leggen van al die verbindingen; daar zit ruim een jaar werk in. Dus daar zijn we een deel van 2022 ook nog mee bezig. Daarna vinden de laatste tests plaats, krijgen alle hulpdiensten en wegverkeersleiders een opleiding en volgen de bouwkundige inspecties. Als dat allemaal in orde is, geven we dat als advies aan het bevoegd gezag. Dat zijn in dit geval de burgemeester en wethouders van Leiden. Als het advies in orde is, geven zij de vergunning af voor de openstelling van de tunnel.”

Wat maakt de Corbulotunnel anders dan al die andere tunnels waaraan jij hebt gewerkt?

“Hij is een stuk langer! De Maastunnel is ruim 1 kilometer, daar zet de Corbulotunnel ruim 2,5 kilometer tegenover. En alle TTI zo lang van tevoren testen; dat is op deze schaal echt nieuw. Het was een wens van de Provincie als opdrachtgever. Wij als aannemerscombinatie hebben daarop ingespeeld en voeren het nu uit. Tot op heden liggen we nog altijd keurig op schema.”

Verder lezen?

Dit interview is onderdeel van een reeks interviews over de tunneltechniek bij de RijnlandRoute. Lees alle interviews in het boekje ‘Ploegentijdrit in tunneltechniek’.