Het civiele werk voor de fly-overs van het nieuwe knooppunt Hofvliet, dat de A4 met de geboorde tunnel en verdiepte ligging voor de N434 verbindt, nadert de afronding. Op dit moment worden de voorbereidingen getroffen voor de stort van het laatste dek. Daarna volgt alleen nog de afwerking van de landhoofden.
In de fotoserie is te zien hoe de wapening voor de vloer wordt voorbereid. Het beton voor de vloer is inmiddels gestort, waar bovenop de sparingsbuizen komen waardoor er een minder zware constructie ontstaat. Hierna brengen we de wapening voor het dek aan en storten we het beton. Het vlechten van de stalen wapening is monnikenwerk. Alle ijzeren vlechtdraadjes die door de wapening heen zijn gevallen moeten met de hand worden verwijderd, om roestvorming aan de onderzijde van het dek te voorkomen.
Fotografie: Fred Leeflang
Het valt mij op dat de fly-overs over de A4 enorm verschillen in dikte. Elke keer als ik er onderdoor rijd probeer ik uit te vinden wat de reden is. Maar niet gevonden. Weet u het?
Groeten,
Het korte antwoord: Het ene deel heeft een veel grotere overspanning dan de andere.
Het technische antwoord: De fly-over van RijnlandRoute richting Amsterdam (KW20), is een voorgespannen plaatbrug. De fly-over van Den Haag richting de RijnlandRoute (KW21) is een voorgespannen tweecellige kokerliggerbrug. Verschillende aspecten spelen een rol bij het zwaardere ontwerp (esthetische eisen, boogstraal, etc), maar doorslaggevend is de overspanning: KW21 heeft flink grotere overspanningen dan KW20 (65m vs 46m). Beide kunstwerken zijn in het werk voorzien van voorspanning en er is dus efficiënt/effectief met materiaal omgegaan. KW21 oogt heel zwaar, maar is voor het grootste deel hol (kokerprofiel, gewichtsbesparing). De grotere constructiehoogte is nodig om efficiënt om te kunnen gaan met de krachten en vervormingen ten gevolge van het verkeer. Ook bij KW20 is er aan gewichtsbesparing gedaan (holle buizen ingestort in het dek bij de grotere overspanningen).