Hij is uit­voer­der bij het team Logis­tiek voor de aan­leg van de tun­nel in de Rijn­land­Rou­te. Eli­as El Khar­raz (27), Belg uit Leu­ven is bouw­kun­dig inge­ni­eur en zijn hart klopt snel­ler als hij ‘met de voe­ten in de mod­der staat’. “Daar heb ik in fei­te ook mijn oplei­ding voor gevolgd.Het team waar­in hij werkt vormt de motor van het tun­nel­bo­ren. Met onge­veer twin­tig man sterk doen deze collega’s eigen­lijk alles om het tun­nel­boor­team zon­der kop­zor­gen hun werk te laten doen.

Eén klant bedie­nen, dat valt dan toch wel mee?

Nou”, zegt hij, “dat bete­kent best wel wat hoor. Wij ver­zor­gen alles wat nodig is om het tun­nel­bo­ren aan de gang te hou­den”, zegt Eli­as. En dat blijkt heel divers te zijn. Een heel belang­rijk onder­deel vormt de aan­voer van de tun­nel­seg­men­ten die de tun­nel­boor­ma­chi­ne in een ring plaatst. “Mijn team lost met vork­hef­trucks de gele­ver­de tun­nel­seg­men­ten die met vracht­wa­gens uit de Duit­se fabriek hier aan­ko­men voor tus­sen­tijd­se opslag. En ze laden meer­maals per dag de beno­dig­de zeven ele­men­ten op een Mul­ti Ser­vi­ce Vehi­cle (MSV).” Een MSV is een soort maan­kar­re­tje dat tot aan de boor­ka­mer in de tun­nel­boor zijn bestel­lin­gen aflevert.

We trans­por­te­ren ook de bui­zen voor de aan­voer van het ben­to­niet naar de boor­kop en voor de afvoer van het weg­ge­gra­ven grond-ben­to­niet­meng­sel. Die bui­zen zijn negen meter lang, dus met een gemid­deld boor­tem­po moet er twee tot drie keer per dag een par­tij wor­den afge­le­verd om het bui­zen­stel­sel op tijd te kun­nen ver­len­gen.

Hoe is het werk ver­der georganiseerd?

Naast de aan­voer van tun­nel­seg­men­ten en bui­zen is het onder­houd en repa­ra­tie een ande­re taak van het team. “We wer­ken hier­voor van­uit drie lood­sen die alle­maal een eigen uit­vals­ba­sis vor­men voor de mede­wer­kers. Zo is er één loods waar­in hoofd­za­ke­lijk de elek­tri­ciens hun werk doen. Ze repa­re­ren kapot­te onder­de­len, maken appa­ra­tuur gebruiks­klaar voor trans­port naar de tun­nel­boor of ze her­stel­len onder­de­len die juist terug­ko­men uit de tun­nel. In de ande­re werk­loods zit­ten de meca­ni­ciens en een team van las­sers. Zij onder­hou­den en her­stel­len onder ande­re al het rol­lend mate­ri­eel en voe­ren ver­be­te­rin­gen uit aan de bestaan­de machi­nes. De der­de loods dient voor­na­me­lijk als opslag. Alles wat droog moet blij­ven en op voor­raad ligt, is hier beschik­baar voor direct gebruik. Het gaat dan om onder­de­len en klei­ner mate­ri­aal zoals bij­voor­beeld bou­ten en moe­ren. Van­daar dat we dit onder elkaar ook ‘the sto­re’ noe­men.

Dat moet dan een geo­lie­de machi­ne zijn, zo’n logis­tiek team?

Ja, dat klopt. We zijn met onge­veer twin­tig men­sen. In het team zit­ten Span­jaar­den, Fran­sen, Por­tu­ge­zen, Polen, een Ita­li­aan en nog meer nati­o­na­li­tei­ten. Mijn collega’s in de mecha­ni­sche en elek­tri­sche werk­plaat­sen, even­als de chauf­feurs ten behoe­ve van de aan- en afvoer van de TBM wer­ken in twee ploe­gen; want de boor gaat dag en nacht door. De voer­taal bui­ten is Engels. Als we niet goed met elkaar over­weg zou­den kun­nen liep het alle­maal min­der goed dan nu het geval is. Of het nu gaat om arbei­ders, ploeg­ba­zen of team­lei­ders: we zijn één team. De team­spi­rit in mijn team is cru­ci­aal om alles in goe­de banen te lei­den

Hoe kom je aan die kijk op werk en samenwerking?

Op de eer­ste plaats door mijn eigen erva­rin­gen. Ik heb in Gha­na een sta­ge gedaan en daar­na 3½ jaar als uit­voer­der gewerkt voor onder meer de aan­leg van een Hol­lands wind­mo­len­park op de Noord­zee. Daar heb ik veel geleerd wat ik hier nu ook kan gebrui­ken. Zo’n enorm zee­schip is eigen­lijk óók een logis­tie­ke machi­ne waar je op elkaar bent aan­ge­we­zen. Sinds begin 2019 werk ik hier, een pro­ject dat wat meer aan­sluit bij mijn oplei­ding. En nu dus weer een nieu­we erva­ring met logis­tiek als hoofd­taak. In het begin werk­te ik aan de bouw van de start­schacht, voor mij het neus­je van de zalm

Waar­om hamer je zo op samenwerking?

In mijn werk pas ik zoveel moge­lijk mijn over­tui­ging toe over samen­wer­ken en mijn manier van omgaan met mede­wer­kers. Dat zit bij mij gewoon inge­bak­ken, al van­af mijn opvoe­ding waar­schijn­lijk. Ik kan van alles wil­len, maar als het team er niet in mee­gaat gaat het niet goed. Mijn team­ma­ten zijn mijn ogen en han­den

Ik betrek mijn team­ge­no­ten over­al zoveel moge­lijk bij. Zo is de inrich­ting van het ter­rein een ver­dien­ste van het team. De spul­len lig­gen op plaat­sen die voor hen­zelf het gemak­ke­lijkst zijn en het bes­te over­zicht geven om mij te mel­den ‘oei Eli­as, dat of dat is bij­na op’. Dat helpt enorm voor het team­ge­voel. En ik vind het ook fijn om naar hen en hun idee­ën te luis­te­ren. Ik ben graag dicht bij de arbei­ders. Zo weten we na tien maan­den heel goed wat we aan elkaar hebben.”