“Alleen kun je niets, als team kun je alles.” Hoofduitvoerder Guy Vercruyssen brengt een kleine dertig jaar aan bouwervaring met zich mee, en was onder meer betrokken bij het afzinken van de Tweede Coentunnel in Amsterdam en de aanleg van de HSL bij Rotterdam. Hij weet als geen ander wat ervoor nodig is om dergelijke omvangrijke projecten tot een goed einde te brengen. Die wetenschap brengt hij momenteel als hoofduitvoerder in praktijk bij de aanleg van de nieuwe N434 tussen Wassenaar en Leiden.

In de bouwkeet, enkele honderden meters ten oosten van de A44, wijst Guy op een kaart aan wat zijn team op deze locatie allemaal aan het bouwen is: de ontvangstschacht en uitrit van de tunnel die 2,5 km verderop naast de A4 de grond in is gegaan, de verschillende kuipen en het aquaduct die de verdiepte N434 richting de A44 vormen en de aansluiting op de A44 zelf.

“We maken hier een stuk weg van ruim een kilometer lang. Dat is een behoorlijk volume. Inmiddels kun je dat ook zien. Maar toen ik hier in de herfst van 2017 van start ging, begonnen we met het aanleggen van kleine, tijdelijke constructies: een fietstunneltje om het fietsverkeer om te leiden en een overkluizing om de waterleiding af te schermen. Dat waren kleine, maar cruciale klusjes. Ze waren nodig om de werkweg te kunnen bouwen, en die was weer onmisbaar om van start te kunnen gaan met de aanleg van de N434. Je begint met tijdelijke constructies om de definitieve constructies te kunnen maken.”

Moest om die reden ook De Veenwatering worden omgelegd?

“Het is met waterwegen net als met gewone wegen. Als je er iets wil bouwen, moet je de oorspronkelijke route omleggen. De N434 loopt straks onder het water door. Om het bijbehorende aquaduct te bouwen hadden we het veenwater ook kunnen afsluiten. Maar dat zou de waterhuishouding in de polder verstoren. Daarom hebben we het omgelegd. Als het aquaduct gereed is, leggen we de waterweg weer terug op de oorspronkelijke plek. Net zoals we met de A44 doen. De N434 loopt daar onder door, om er aan de westelijke zijde met een lus op aan te sluiten.”

Binnen de RijnlandRoute is dit een omvangrijk deelproject, met veel verschillende onderdelen. Wat is jouw taak hierin als hoofduitvoerder?

“Ik ben verantwoordelijk voor de uitvoering buiten en stuur de diverse uitvoerders aan. Samen met de collega’s van werkvoorbereiding bespreek ik de planning om ervoor te zorgen dat we die halen. Kort gezegd moet ik ervoor zorgen dat het loopt. Daarbij ben ik sterk afhankelijk van de ongeveer honderd timmerlieden, bekisters, vlechters, funderingsspecialisten en alle anderen die het eigenlijke werk doen. Ik kan niets alleen, maar als team kunnen we de wereld verplaatsen.”

Vlak naast de bouwlocatie ligt de wijk Stevenshof. Vanuit de provincie is de eis gesteld dat de bewoners zo min mogelijk overlast hebben van de werkzaamheden. Is dat niet lastig?

“Lastig? Eerder logisch. Als er in mijn achtertuin gebouwd zou worden, zou ik dat ook wel op prijs stellen. Wij doen er van alles aan. Om te beginnen komt de weg deels onder de grond en voor de rest verdiept te liggen. Het oude uitzicht van de bewoners blijft dus intact, ze zullen het autoverkeer vanuit hun woning niet zien. Maar het kost ons vier jaar om deze weg te bouwen, en gedurende die tijd zien en horen ze natuurlijk van alles.”

Hoe beperken jullie die overlast?

“Op allerlei manieren. Het werk begint elke dag om 7 uur ’s ochtends, maar het intrillen van de damwanden op zijn vroegst om 8 uur, omdat het veel lawaai maakt. Voor de fundering gebruiken we geen heipalen, maar schroef- en trilpalen omdat die minder geluidshinder opleveren. Verder vindt er veel communicatie plaats. Bijvoorbeeld als we zoveel beton moeten storten dat we dat binnen een reguliere werkdag niet redden en om die reden al om 5 uur ’s ochtends beginnen. Dan krijgen alle bewoners een brief in de bus om te laten weten wanneer dat plaatsvindt. We willen onaangename verrassingen voorkomen. Daarnaast houden we regelmatig bijeenkomsten om de mensen bij te praten. En begin oktober nodigen we de direct omwonenden voor de tweede keer uit om de bouwplaats te bezoeken. Dan zien ze waar het allemaal voor nodig is. Op die manier kweek je begrip en goodwill.”

Je hebt bijna drie decennia ervaring met dit soort werk en misschien wel alles zo’n beetje gezien. Kun je thuis nog met enthousiasme vertellen over weer zo’n groot project als de N434?

“Thuis vertel ik heel weinig over mijn werk! Ik draai veel uren op de bouwlocatie en zit elke dag uren in de auto op en neer naar mijn woonplaats Gent. Om er dan thuis ook nog over te praten; dat is voor mij zelf niet leuk en ik denk dat mijn vrouw het ook niet echt zal waarderen …. Maar ondertussen ben ik zeer enthousiast over wat ik doe. Ik vind het geweldig om zo’n groot project te draaien, waarbij we met verschillende onderdelen tegelijkertijd bezig zijn en er alles aan doen om iedereen aan het einde van elke werkdag weer gezond naar huis te laten gaan. De uitdaging is om die omvangrijke klus op tijd en met de juiste kwaliteit op te leveren. Daar mogen we tegen die tijd met zijn allen enorm trots op zijn.”