Het is juni 2022. De zon­ne­cel­len op het dak van het oos­te­lij­ke dienst­ge­bouw van de Cor­bu­lo­tun­nel glin­ste­ren in de voor­jaars­zon. De nieu­we N434 met ver­diep­te lig­ging, tun­nel en aan­slui­tin­gen op de A4 en A44 is inmid­dels civiel­tech­nisch zo goed als gereed; de komen­de maan­den wordt hier de laat­ste hand aan gelegd. Onder­tus­sen is er een nieu­we fase aan­ge­bro­ken van afwer­ken en inrich­ten. De wegen naar de tun­nel, waar­on­der de fly-overs aan de oost­zij­de en de ver­diep­te lig­ging aan de west­zij­de, wor­den geas­fal­teerd, en in de tun­nel is het mon­te­ren van de 54 ver­schil­len­de tun­nel­tech­ni­sche instal­la­ties in vol­le gang. De open­stel­ling lijkt hier­door dicht­bij, maar er moet nog veel gebeu­ren voor­dat het ver­keer vei­lig over de nieu­we ver­bin­dings­weg kan rijden.

Wil­lem van Don­gen, pro­ces­ma­na­ger ‘Open­stel­ling N434’ bij de pro­vin­cie Zuid-Hol­land, legt uit: “De N434 bevat een ver­diep­te lig­ging en een tun­nel. Door de tun­nel moet deze weg aan stren­ge­re vei­lig­heids­ei­sen vol­doen. Er zijn diver­se vei­lig­heids­sys­te­men nodig en die moe­ten alle­maal wor­den gemon­teerd en aan­ge­slo­ten. Denk aan vlucht­deu­ren, came­ra’s, rook­mel­ders, een omroep­in­stal­la­tie, afsluit­bo­men, sys­te­men om stil­staan­de voer­tui­gen snel waar te nemen en bij­voor­beeld ven­ti­la­to­ren die bij brand de rook afvoe­ren. Ver­der zijn tal­lo­ze com­pu­ters en regel­ap­pa­ra­tuur nodig om alle vei­lig­heids­sys­te­men te kun­nen bedie­nen.

Als pro­ject­or­ga­ni­sa­tie wil­len we de zeker­heid dat al die vei­lig­heids­sys­te­men goed wer­ken”, vult Mai­kel Bal­ster, test­ma­na­ger van de pro­vin­cie aan. “Daar­om voe­ren we, samen met aan­ne­mer Comol5, diver­se tes­ten uit. Een paar jaar gele­den zijn we daar al mee begon­nen. In een fabrieks­hal in Eind­ho­ven heb­ben we toen alle vei­lig­heids­sys­te­men, com­pu­ters en regel­ap­pa­ra­tuur aan­ge­bracht, die nodig zijn voor de bedie­ning en bewa­king van de tun­nel. Ver­vol­gens zijn we de wer­king van al deze sys­te­men uit­ge­breid gaan tes­ten. Door deze vroe­ge test­ron­de heb­ben we al diver­se kin­der­ziek­ten ver­hol­pen. Boven­dien is de kans nu een stuk klei­ner dat er de komen­de tijd pro­ble­men opdui­ken bij de ver­volg­tes­ten in de tun­nel en de ver­diep­te lig­ging.

Mon­te­ren en aansluiten

Vorig jaar zijn de modu­les zoals die in Eind­ho­ven opge­bouwd en getest zijn, in de dienst­ge­bou­wen geplaatst. En momen­teel is Comol5 de 54 ver­schil­len­de deel­in­stal­la­ties, zoals de camera’s, de ven­ti­la­to­ren en de ver­lich­ting aan het mon­te­ren en aan­slui­ten. Dat is een flin­ke klus. De tun­nel en ver­diep­te lig­ging zijn samen zo’n 4 km lang, waar­door één instal­la­tie uit dui­zen­den onder­de­len kan bestaan. Het came­ra­sys­teem telt bij­voor­beeld 130 los­se camera’s, de ver­lich­ting ruim 2.000 afzon­der­lij­ke arma­tu­ren en het voer­tuig­de­tec­tie­sys­teem 930 detec­tie­lus­sen. Al deze onder­de­len wor­den één voor één aan­ge­bracht en aan­ge­slo­ten op de elek­tri­ci­teits­voor­zie­ning en de com­pu­ters voor de bedie­ning. En neem de 204 hulp­post­kas­ten die in de tun­nel en de ver­diep­te lig­ging komen. Deze zijn uit­ge­rust met onder ande­re een nood­te­le­foon, een stroom­voor­zie­ning, een brand­blus­ser en een aan­sluit­punt voor blus­wa­ter. Elke kast heeft vier tot zeven kabels die moe­ten wor­den geco­deerd, aan­ge­slo­ten en gekeurd. Alleen voor deze kas­ten gaat het al om ruim 1100 kabels.

Tes­ten techniek

Als alles is gemon­teerd en aan­ge­slo­ten, test Comol5 of alle los­se onder­de­len goed wer­ken. Geeft elke came­ra bij­voor­beeld een goed beeld door? Ver­plaat­sen de ven­ti­la­to­ren in de tun­nel genoeg lucht? En geven de lam­pen vol­doen­de licht? Nadat Comol5 dit heeft aan­ge­toond, test hij ook of alle com­bi­na­ties van sys­te­men wer­ken zoals het hoort. Als een lucht­kwa­li­teits­me­ter bij­voor­beeld meet dat er te veel uit­laat­gas­sen of rook in de tun­nel blij­ven han­gen, moe­ten ven­ti­la­to­ren gaan draai­en om de rook weg te bla­zen. Dat gebeurt alleen als er een sig­naal van de lucht­kwa­li­teits­me­ter naar de ven­ti­la­to­ren wordt gestuurd.

Samen­wer­king en communicatie

Bij de vol­gen­de ron­de tes­ten wordt geke­ken naar alle orga­ni­sa­ties die bij het func­ti­o­ne­ren van de tun­nel betrok-ken zijn. Denk aan de weg­ver­keers­lei­ders, de wegin­spec­teurs, de tun­nel­be­heer­der van de pro­vin­cie Zuid-Hol­land, de onder­houds­or­ga­ni­sa­tie van aan­ne­mer COMOL5 en de hulp­dien­sten, zoals brand­weer en ambu­lan­ce. De samen­wer­king tus­sen al deze par­tij­en en de onder­lin­ge com­mu­ni­ca­tie wordt uit­ge­breid getest, en er wordt geke­ken of ze weten wat ze moe­ten doen bij een inci­dent of cala­mi­teit. Weten ze op de juis­te manier om te gaan met alle instal­la­ties? Com­mu­ni­ce­ren ze goed met elkaar, wer­ken ze effec­tief samen en stem­men ze hun werk­pro­ces­sen goed op elkaar af?

Bal­ster: “Na afron­ding van deze tes­ten volgt nog een gro­te prak­tijk­oe­fe­ning, waar alle betrok­ken par­tij­en aan deel­ne­men. Tij­dens deze oefe­ning spe­len we een cala­mi­teit na in de tun­nel en kij­ken we of alle par­tij­en in een nood­si­tu­a­tie – denk aan een brand in de tun­nel of een bot­sing tus­sen ver­schil­len­de auto’s – snel en op de juis­te manier han­de­len en met elkaar samen­wer­ken.

Oplei­den en trainen

Het oplei­den en trai­nen van de weg­ver­keers­lei­ders, de tun­nel­be­heer­or­ga­ni­sa­tie en bij­voor­beeld de hulp­dien­sten is ook een belang­rijk onder­deel van het pro­ces”, vult Van Don­gen aan. “Zo moe­ten alle weg­ver­keers­lei­ders leren hoe ze de tun­nel en de ver­diep­te lig­ging straks moe­ten bedie­nen en bewa­ken. Ver­vol­gens moe­ten ze hun vaar­dig­he­den trai­nen en oefe­nen. Voor een deel kan dat met digi­ta­le trainingsprogramma’s. Maar ze moe­ten ook in de ver­keers­cen­tra­le in het echt oefe­nen met de bedie­ning, bestu­ring en bewa­king, voor­dat de N434 open­gaat. Ook alle ande­re par­tij­en moe­ten leren hoe de tun­nel en ver­diep­te lig­ging wer­ken en er trai­nen en oefe­nen. Via wel­ke rou­tes moe­ten de hulp­dien­sten bij­voor­beeld naar de tun­nel rij­den? Wel­ke pro­ce­du­res moe­ten ze vol­gen en met wie moe­ten ze con­tact opne­men?

Ver­gun­nin­gen

Van Don­gen ver­volgt: “In de laat­ste maan­den voor de ope­ning zijn we ook druk met het ver­gun­nin­gen­pro­ces. Om de ver­diep­te weg te mogen ope­nen moe­ten we een zoge­he­ten gebruiks­mel­ding doen aan de gemeen­te Lei­den. En voor het ope­nen van de tun­nel heb­ben we van de gemeen­te Lei­den een open­stel­lings­ver­gun­ning nodig. Bij de ver­gun­ning­ver­le­ning laten de gemeen­te en veiligheidsregio’s zich advi­se­ren door de tun­nel­be­heer­der van de pro­vin­cie Zuid-Hol­land, die na ope­ning ver­ant­woor­de­lijk is voor de bedie­ning en bewa­king van de tun­nel – en een onaf­han­ke­lij­ke vei­lig­heids­be­amb­te. De vei­lig­heids­be­amb­te beoor­deelt of de tun­nel vei­lig kan wor­den gebruikt. Dit doet hij op basis van een beoor­de­ling van de tech­ni­sche uit­voe­ring van de tun­nel, de tes­ten, de oefe­nin­gen en of de ope­ra­ti­o­ne­le orga­ni­sa­ties goed zijn voor­be­reid. De Vei­lig­heids­be­amb­te geeft ver­vol­gens een posi­tief advies, op basis waar­van de tun­nel­be­heer­der de open­stel­lings­ver­gun­ning aan­vraagt. Dan gaat de gemeen­te deze aan­vraag beoor­de­len. Om ervoor te zor­gen dat het ver­gun­nin­gen­pro­ces snel en soe­pel ver­loopt, heb­ben we deze stap­pen ook al uit­ge­breid met alle betrok­ken par­tij­en bespro­ken en geoe­fend. Zo zijn we op alle fron­ten maxi­maal voor­be­reid op de open­stel­ling van een vei­li­ge en betrouw­ba­re N434.