Voor de aanleg van de RijnlandRoute moeten ook watertransportleidingen verlegd worden. Hoe gaat dat in zijn werk? En hoe blijft daarbij de watervoorziening van de ruim 300.000 inwoners en talloze bedrijven in het RijnlandRoute-gebied intact? Rob Loomans van drinkwaterbedrijf Dunea Duin en Water vertelt.

Projectleider Verleggingen Rob Loomans werkt al 27 jaar bij Dunea. Hij is dus betrokken geweest bij de verlegging van heel wat grote waterleidingen. Toch is de RijnlandRoute ook voor hem een bijzonder project. Dat komt door de omvang: het gaat om maar liefst 4 á 5 kilometer aan verlegde transportleidingen.

Wat zijn transportleidingen precies?

Dat zijn de grootste waterleidingen die we hebben, met een diameter die kan oplopen tot anderhalve meter. Deze leidingen transporteren het water verder het waternet in, naar de aftakkingen richting woningen en bedrijven.

Hoe begon het RijnlandRoute project voor Dunea?

In 2014 kregen wij een Verzoek tot Aanpassing (VtA) van de provincie Zuid-Holland, om leidingen te verleggen en daarmee ruimte te maken voor de RijnlandRoute. Voor ons ging het om de gebieden bij de aansluiting Leiden-West (A44), de N206 ir. G.Tjalmaweg in Katwijk en de Europaweg in Leiden. Het was prettig dat het VtA vroegtijdig werd ingediend. Dat gaf voldoende tijd voor overleg, onder meer over de verschillende mogelijke nieuwe locaties, de kosten en het toekomstige beheer.

Hoe gaat het verleggen van een watertransportleiding in zijn werk?

Eerst leggen we de nieuwe leiding aan. Die testen we op druk en ook bacteriologisch, voor de hygiëne. Als alles in orde is, verbinden we het geheel door op het oude net. Pas daarna ruimen we de oude leidingen. Op deze manier stellen we zeker dat de watervoorziening zo kort mogelijk wordt onderbroken. Andere overlast beperken we ook zoveel mogelijk. Bijvoorbeeld bij het verleggen van leidingen onder de op- en afritten bij de aansluiting Leiden-West. Dat hebben we in de weekends gedaan, zodat het verkeer er zo min mogelijk last van had.

Met wie of wat moet Dunea rekening houden bij het verleggen?

Met Rijkswaterstaat, zoals bij de aansluiting Leiden-West. Maar ook met de provincie, gemeenten, particulieren en het waterschap. Met die laatste partij speelde dat bijvoorbeeld bij de Tjalmaweg. Naast de weg was weinig plek voor én onze leidingen én een watergang van het waterschap. Dan is het echt een beetje knokken om de ruimte. Door goed overleg en het gebruik van hulpmiddelen is het toch gelukt. We hebben een paar honderd meter damwanden geslagen, en die laten staan als beschoeiing van de watergang.

Wat kom je onder de grond allemaal tegen?

Wat kleine voorwerpen uit de Romeinse tijd, maar bijvoorbeeld ook een grote betonnen duiker die op geen enkele kaart stond. Die lag precies op de plek waar een nieuwe leiding moest komen. Dan sta je daar met de aannemer klaar om te graven … we hebben toen binnen twee dagen uitgezocht dat het een oude verbinding was tussen twee voormalige watergangen. We hebben de duiker eerst leeggepompt. Toen hij daarna niet meer volliep, wisten we zeker dat die weg kon en kregen we daarvoor toestemming van de provincie. Op een andere plek, nabij vliegveld Valkenburg, stuitten we op een oude kerosineleiding van Defensie. Ook daarvoor kregen we toestemming voor verwijdering.

Wat is voor Dunea de grootste uitdaging binnen dit project?

Het vinden van voldoende ruimte. Het wordt ondergronds steeds drukker, onder meer door de toename van het aantal telecompartijen die allemaal hun eigen kabels trekken. Als wij leidingen leggen, moeten we daar ook nog bij kunnen voor toekomstig onderhoud en eventuele reparaties. Daarvoor hebben we minimaal 2 x 5 meter ruimte nodig aan weerszijden van de leiding. Op sommige plekken vroeg dat om echt wel wat kunst- en vliegwerk. Gelukkig is het overal min of meer gelukt.

Lees ook het verhaal van Hans en Walter en het verhaal van Ritesh en Anita over het verleggen van kabels en leidingen binnen de RijnlandRoute.