Een belangrijk onderdeel van de RijnlandRoute is de tunnel in de N434 die onder Voorschoten en het Rijn-Schiekanaal (de Vliet) wordt aangelegd.

De tunnel is ongeveer 2,5 km lang en komt op maximaal 20 meter diepte te liggen. Vanaf de A44 tot aan de tunnel wordt de N434 over een afstand van ± 1 km verdiept aangelegd. De overgang tussen de tunnel en de verdiepte ligging komt ter hoogte van de Gerda Brautigamsingel (Stevenshof).

Verdiepte ligging


Impressie verdiepte ligging ter hoogte van het aquaduct Veenwatering, zonder dak en aan de zijkanten wanden tot op maaiveldniveau.

Verdiepte ligging naar tunnel


Impressie van de overgang van de verdiepte ligging in de richting van de tunnel.

Hoe ziet de tunnel eruit?


De tunnel bestaat uit 2 tunnelbuizen, voor iedere rijrichting één buis. Per rijrichting worden 2 rijstroken aangelegd. Op een aantal locaties worden de tunnelbuizen verbonden via een dwarsverbinding, die gebruikt kan worden bij calamiteiten.

Bouw van de tunnel


De tunnel wordt gebouwd met behulp van een tunnelboormachine, ook wel TBM genoemd. Deze TBM wordt speciaal voor dit project ontworpen en gebouwd. Het boren van de tunnel begint in een zogenaamde startschacht. Vanuit deze schacht begint de TBM met het boorproces.

Hoe werkt de TBM?

De tunnelboormachine graaft de tunnel én bouwt tegelijkertijd de tunnelbuis. Het voordeel van ondergronds boren is dat de bebouwing er niet voor hoeft te worden gesloopt.

Graven van de tunnel
Met het graafwiel (2) schraapt de TBM steeds laagjes grond weg. In de graafkamer (3) wordt de grond vermengd met bentoniet (bentoniet is een vloeistof waarmee een waterdichte laag gemaakt wordt aan de voorkant van de TBM). De TBM kan daardoor boren zonder dat er water in de machine komt. Het boorschild (1) voorkomt dat de grond en bentoniet in de TBM komen. De ontgraven grond (die vermengd is met bentoniet), wordt naar buiten afgevoerd. Daar wordt met behulp van een installatie het bentoniet gescheiden van de grond. Het bentoniet kan daarna weer hergebruikt worden.

Bouwen van de tunnelbuis
De tunnelboormachine bouwt ook de tunnelbuis, die bestaat uit ringen. Met losse segmenten wordt steeds een ring gebouwd (5). Als de ring klaar is, schuift de tunnelmachine via uitschuifbare cilinders door naar de volgende ring (4). Het hele proces herhaalt zich, totdat de TBM bij de ontvangstschacht aankomt. Vervolgens wordt de TBM weer uit elkaar gehaald en vervoerd naar de startschacht, waarna de tweede tunnelbuis, voor de andere rijrichting, geboord wordt.

Veiligheid

In de verdiepte ligging en de tunnel staat veiligheid voorop. Zo kunnen automobilisten, in geval van een calamiteit, via dwarsverbindingen in de tunnel of via noodtrappenhuizen in de verdiepte ligging veilig de locatie verlaten.

Vanuit de verkeerscentrale van Rijkswaterstaat in Rhoon vindt 24 uur per de tunnelbewaking plaats, dit gebeurt met behulp van moderne apparatuur, zoals camera’s en diverse detectieapparatuur.

Dienstgebouwen
De installaties voor de verlichting, ventilatie en signalering in de tunnel worden in twee dienstgebouwen geplaatst. De dienstgebouwen staan aan beide zijden van de tunnelingangen en worden zo goed mogelijk ingepast in het landschap.