Hof­vliet is het nieu­we ver­keers­knoop­punt in de Rijn­land­Rou­te dat de ver­bin­ding ver­zorgt van de A4 naar de N434. Voor de rea­li­sa­tie van dit knoop­punt zijn slim­me ont­werp­keu­zes gemaakt. Daar­om kan de monu­men­ta­le molen, sinds jaar en dag beeld­be­pa­lend, op haar plaats blijven.

Meer­de­re uit­da­gin­gen die vra­gen om oplossingen

Bart Peer­de­man van aan­ne­mer Comol5: “Knoop­punt Hof­vliet is een nieuw ver­keers­knoop­punt tus­sen de A4 en de geboor­de tun­nel. Comol5 is hier­voor ver­ant­woor­de­lijk. Door dit knoop­punt kan het ver­keer afslaan van en naar de nieu­we N434. Door­dat de N434 wordt gere­a­li­seerd met een boor­tun­nel komt het ver­keer van­uit een die­pe lig­ging omhoog en moet het even ‘op adem komen’ voor­dat de hel­ling naar de fly-overs begint. De hoog­te die kan wor­den over­brugd is daar­mee beperkt en slan­ke fly-overs zijn nood­za­ke­lijk om de A4 onder­langs te kun­nen laten pas­se­ren.

De veen­bo­dem is ter plaat­se erg slap. Daar­om is gestart met het inklin­ken van de A4 en de N434. Onge­veer 6 tot 9 maan­den gaf een berg zand van 4 tot 6 meter druk op de onder­grond. Dit was nog niet vol­doen­de voor de hoge taluds rich­ting de fly-overs. Er wor­den ook nog eens 2.500 palen geheid die samen een paal­ma­tras vor­men om de hoge taluds te ondersteunen.

A4 schuift 50 meter op

Van den Heij­kant, ook van Comol5, ver­telt: “De A4 is op dit moment zoveel moge­lijk in oos­te­lij­ke rich­ting naar de molen gescho­ven, om ruim­te te cre­ë­ren voor de bouw van de fly-overs in de eer­ste fase. Zijn deze gereed, dan schuift de A4 50 meter op in wes­te­lij­ke rich­ting tot onder de fly-overs. Ver­vol­gens wor­den de fly-overs in de twee­de fase afge­bouwd. De eer­ste fly-over zal naar ver­wach­ting vol­gend jaar sep­tem­ber of okto­ber geas­fal­teerd wor­den.

Door het opschui­ven van de A4 wordt de molen Zel­den van Pas­se, die bij Knoop­punt Hof­vliet staat, gespaard. Deze molen is beeld­be­pa­lend voor de omge­ving en er wordt alles aan gedaan om dat ook zo te hou­den. We zor­gen ervoor dat de molen zicht­baar blijft van­af de Rijks­weg. Ook aan het boe­zem­wa­ter dat voor de molen langsloopt wordt niet getornd, dat is voor het Water­schap zeer belangrijk.

Sjou­kje van Hee­sch, land­schaps­ar­chi­tect voor de Rijn­land­Rou­te ver­telt: “Het ver­leg­gen van de A4 bleek dé oplos­sing te zijn, zowel tech­nisch als land­schap­pe­lijk. Zo ont­staat er een mooie tus­sen­ruim­te tus­sen het knoop­punt en de molen, die zal wor­den inge­zaaid met bloem­rij­ke krui­den. Aan de fly-overs zijn hoge eisen gesteld. Zo is bepaald dat onder de fly-overs de trans­pa­ran­tie zo groot moge­lijk moet zijn. Kom je uit de tun­nel en rijd je rich­ting Amster­dam, dan ga je over de hoog­ste fly-over. Dan krijg je een visu­eel cadeau­tje, name­lijk een spec­ta­cu­lair pano­ra­ma. Je ziet eerst de wie­ken van de molen, dan de molen, om daar­na een sier­lij­ke bocht voor de molen langs te maken.”

De vol­gen­de stap is het omleg­gen van de A4

De fly-overs wor­den in delen gemaakt. “In fei­te bou­wen we vier fly-overs, waar­van er uit­ein­de­lijk twee over­blij­ven”, legt Van den Heij­kant uit. “Wan­neer alle beton van de fly-over gestort is en de ver­schil­len­de beton­de­len aan elkaar gespan­nen zijn wordt de onder­steu­nings­con­struc­tie ver­wij­derd en kan de A4 omge­legd wor­den”.

De hele manier van wer­ken is bij­zon­der. Onder meer door de groot­te van de over­span­nin­gen, de archi­tec­to­ni­sche eisen en de krom­ming van het brug­dek kon­den deze kunst­wer­ken alleen gere­a­li­seerd wor­den door in het werk ter plek­ke in beton te stor­ten. Dat is uniek in de hui­di­ge civie­le bouw in Nederland.

Bron: GWW arti­kel - Jan Mol